Coöperatieve werkvormen

Met coöperatieve werkvormen heeft iedereen een actieve rol in de les

Hoe zorg je ervoor dat kinderen leren, maar tegelijkertijd ook veel plezier hebben tijdens een lesdag? Op De Vlieger weten we daar wel raad mee. Leerkrachten Lieke van As en Kristel Termaat hebben veel ervaring met coöperatieve werkvormen. Hoe zetten zij die in tijdens hun lessen?

Vaardigheden ontwikkelen

“Bij coöperatieve werkvormen staat het leren van elkaar centraal”, begint Lieke. Een mooi bijkomend voordeel van deze werkvorm is dat iedereen een rol heeft in de les, dus niemand kan afhaken. Tijdens een coöperatieve les ontwikkelen de kinderen veel verschillende vaardigheden, zoals: luisteren, navertellen, overleggen, nakijken en uitleggen. Coöperatieve werkvormen kunnen we in alle lessen toepassen.”

Luisteren en (na)vertellen

Lieke kent inmiddels veel leuke voorbeelden van coöperatieve werkvormen. “Een favoriet is bijvoorbeeld ‘wandel-wissel-uit’. Hierbij lopen alle leerlingen door de klas. Ik stel een vraag en klap op een gegeven moment in mijn handen. De kinderen gaan in gesprek met degene die op dat moment het dichtst bij ze staat. Daarna klap ik weer in mijn handen en lopen de kinderen verder. Zo raken ze dus elke keer met een ander klasgenootje in gesprek. Ook laten we kinderen in tweetallen over een onderwerp praten. Krijgt het ene kind een beurt, dan vertelt hij of zij wat het ene kind over dat onderwerp heeft gezegd. Ze leren hierdoor goed te luisteren.”

Goed voorbereiden

Ook Kristel zet regelmatig een  coöperatieve werkvorm in. “Maar die hoef je natuurlijk niet in élke les toe te passen. Mijn advies is om er één te kiezen en daar een paar keer mee te oefenen. Daarna kun je uitbreiden. Het geven van een les in een coöperatieve werkvorm vraagt namelijk wel wat voorbereiding en organisatie. Als je deze werkvormen vaker toepast, dan word je er vanzelf handiger in. Ook de leerlingen zelf weten na een paar keer al heel goed wat er van ze verwacht wordt. Dat werkt prettig.”